Ik zag ze. De deelnemers aan het congres ‘Zorg dat je gezien wordt!’ van het Platform Pouwer en het Zorg Innovatie Forum. In de statige Statenzaal – waar het ooit over turf, tol en tractementen ging – zaten nu mensen die weten hoe het voelt als de zorg ineens je eigen voordeur binnenkomt. Misschien wel het laatste symposium dat de formidabele ZIF-directeur Karin Kalverboer organiseert. Pensioen, inderdaad...
Mens blijven
Voordat ik het woord nam, keek ik even rond. En dacht: veel van de mensen in de Statenzaal zitten er zelf middenin. Niet alleen professioneel, maar ook persoonlijk. Want het thema van de middag is raak. Het moment waarop je als kind mantelzorger wordt voor je ouders. Vaak sluipt dat erin. Je begint met “ik rij wel even mee naar de huisarts” en eindigt met het regelen van trapliften, zorgteams en medicatie.
En dan heb je het nog niet eens over de emotionele kant. Want je vader, maar meestal moeder, wil in haar huis blijven. Begrijpelijk. Daar staat het vertrouwde servies nog in de kast. Daar weet ze precies waar het tocht, hoe de oven werkt en wie er op nummer 12 woont. Daar is ze geen patiënt, maar gewoon buurvrouw, vrijwilliger, of degene die nog appeltaart bakt voor de bingo.
‘It takes a village, to raise a child’, zeggen ze. Maar het vergt ook een dorp om mens te blijven als het lichaam wat vaker nee zegt. Koffie drinken, elkaar helpen, samen naar het dorpshuis. De supermarkt, de kerk, de gym, de zangclub – iedereen kan de lijst zelf afmaken. (En u heeft dat waarschijnlijk net gedaan.)
Liefde en formulieren
Niemand van ons is volledig zelfstandig. Alleen... zodra de afhankelijkheid toeneemt, merk je waar het wringt. Bij jezelf. Bij de mensen om je heen. En bij het systeem. Want de liefde is er vaak wel. Maar de formulieren ook. Net iets te veel daarvan. Een journalist van NRC, gespecialiseerd in zorg nota bene, schreef onlangs hoe hij bij de zorg voor zijn ouders tegen muren opliep waarvan hij het bestaan niet eens kende. En hoe hij verzuchtte: kan dit nou niet een tikje eigentijdser?
Ja, natuurlijk kan dat. Of beter gezegd: dat móet. Want wat nu vaak volgt is een mix van binaire keuzes (verhuizen of niet, zorg thuis of niet, indicatie of geen indicatie), terwijl het leven zelf zich nu eenmaal niet in ja/nee laat vangen. Als die keuzes eenmaal gemaakt zijn, wacht je op dat ene belletje: er is een kamer vrij. Want iemand anders is overleden. Het klinkt hard. En dat is het ook.
Menselijker. Passender. En met meer regie voor wie het écht raakt.
Daarover zie je weinig over op Instagram. Op TikTok al helemaal niet. Daar is het altijd zomer. Jong, knap en met een latte in de hand. Terwijl de ouderenzorg een steeds grotere rol speelt in het leven van gewone mensen.
In een samenleving waarin het aantal ouderen toeneemt en het aantal jongeren afneemt, is het vreemd hoe weinig ruimte we maken voor dit onderwerp. Het is alsof we de werkelijkheid even op pauze zetten. Alleen... de werkelijkheid doet niet aan pauzeknoppen.
Vandaag, in Groningen, gebeurde precies dat. Mensen die aan vergadertafels zitten in zorg, wonen, welzijn – en vaak ook thuis aan een keukentafel – bogen zich over de vraag hoe het beter kan. Menselijker. Passender. En met meer regie voor wie het écht raakt.
Glimlach
Daarbij kregen we ook inzicht van iemand die het grotere plaatje scherp heeft. Karen van Oudenhoven, keynotespreker van de middag, nam ons mee in de demografische werkelijkheid van Nederland – ook die van Groningen. Als directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, vanuit haar verbondenheid met onze eigen rijksuniversiteit én als lid van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen, weet zij waar we vandaan komen én waar we naartoe gaan. Niet in doemscenario’s, maar met de nuchtere blik van iemand die ziet dat je alleen koers kunt houden als je ook daadwerkelijk een kompas hebt.
Haar boodschap was helder: de demografie dwingt ons tot anders werken. Ouderen kunnen zelf veel doen om elkaar te helpen. Maar beperk hun participatie niet tot uitsluitend vrijwilligerswerk dat het werk van beroepskrachten vervangt.
Noord Nederland, Groningen krijgt het op dit vlak flink voor de kiezen. Maar ook: we kunnen ons voorbereiden. Daar is ooit het Zorg Innovatie Forum voor opgericht. Zorginnovatie is bij ons in het noorden wat harder nodig dan elders. Dus er is werk aan de winkel. We kunnen de schotten uit systemen halen. Door samen te werken, over domeinen heen. Door een beetje te durven. En vooral: door niet alleen op papier te organiseren, maar ook op het plein, in de straat, in de wijk. Dáár waar mensen wonen en leven.
Want de goede dingen goed doen, dat is een kunst. Maar het is niet onmogelijk. ‘Zorg dat je gezien wordt’, is het motto. Ik wens iedereen in de zaal dat toe. Dat je gezien wordt. Dat je naar vermogen kunt bijdragen. En: scherpte, moed en ook een beetje humor. Want soms is een glimlach het begin van een oplossing.